Wednesday, December 9, 2009

Laudatio voor Gerd Segers van Geert van Istendael

Zeer geachte dames en heren,

Zouden ze nog bestaan, die bordjes in spoorstations en bij overwegen: Opgepast! Een trein kan een andere verbergen, un train peut en cacher un autre? Daaraan heb ik moeten denken tijdens het schrijven van deze kleine lofrede. Want als je de staat van dienst van Gerd Segers overloopt, springen telkens weer nieuwe feiten tevoorschijn uit het verborgene en ze zijn stuk voor stuk verrassend.

Kunt u het zich bijvoorbeeld voorstellen dat Gerd Segers ooit het boek geschuwd heeft? Dat hij gedichten bij voorkeur liet afdrukken op behangpapier of op reclamezuilen? Dat hij er zelfs puzzles van maakte?

De naam Gerd Segers is zowat synoniem met die van het tijdschrift Revolver. En zeker vanaf het wonderjaar 1968 is dat tijdschrift zowat synoniem met nieuw-realisme. Weet u, er zijn van die verwantschappen die je niet vermoedt en die toch ver teruggaan in de tijd. Het moet in dat jaar zijn geweest, dat ik van mijn spaarcenten een pocketboekje kocht, Penguin Modern Poets nummer 10. Het had ook een titel: The Mersey Sound en er stond werk in van drie dichters, Adrian Henri, die alweer negen jaar dood is, Roger McGough en de jongste, Brian Patten. Ze waren voor mij fascinerend, niet in de laatste plaats omdat ze uit Liverpool kwamen. Roger McGough zou trouwens dialogen hebben geschreven voor de film The Yellow Submarine. Wie schetst mijn verbazing toen ik ontdekte dat Gerd Segers en bijgevolg ook Revolver diepgaand beïnvloed was door de bewonderde drie.

Een andere niet geringe invloed was Jan Vanriet, schilder en dichter. Hij zal talloze kaften van Revolver ontwerpen. Gerd Segers ging samenwerken met schilders als Roger Raveel en Raoul de Keyser. Dichters als Herman de Coninck en Roland Jooris stonden hem terzijde. Bekijk die hele reeks namen eens rustig en laat nu maar uw mond openzakken.

Al dat schel gekleurde nieuwe realisme heeft Gerd Segers niet belet om themanummers van Revolver te wijden aan dichters van heel andere obdeiënties, Hugues C. Pernath bijvoorbeeld, Karel van de Woestijne, Leonard Nolens en, dit vind ik werkelijk schitterend, Hadewijch. Dichters die andere dichters de toegang tot hun school ontzeggen, bederven de stiel. Niet aldus Gerd Segers.

PEN is trouwens niet de eersten die de uitzonderlijk hoge kwaliteit van Revolver onderkent. Meer dan tien jaar geleden kreeg het blad al de Literaire Prijs van de stad Antwerpen. En voor al wie het nogal voorspelbaar vindt dat Antwerpenaars Antwerpenaars bekronen, even dit: toen Revolver 35 jaar oud was, werd dat heuglijke feit gevierd met een tentoonstelling en een literair evenement in de Radboud Universiteit Nijmegen.

Ik had de eer en het onversneden genoegen Gerd Segers te leren kennen toen hij het internationale poëziefestival Dichters in het Elzenveld organiseerde, jaar in jaar uit. Je werd altijd weer genereus ontvangen - of moet ik zeggen omhelsd? De programma's mocht je altijd rekenen bij de internationale top. Vanzelfsprekend traden Vlamingen en Nederlanders op - de eenheid van ons taalgebied is nooit een punt geweest voor Gerd Segers. Maar het is PEN niet ontgaan dat Gerd Segers naast hen steeds opnieuw dichters uitnodigde die in hun eigen land niet meer welkom waren of, duidelijker gezegd, in de kerker werden geworpen. Breyten Breytenbach uit Zuid-Afrika, Jack Mapanje uit Malawi, uit China Duoduo en Bei Dao, Faraj Bayrakdar uit Syrië, er zijn er veel meer. Eén herinnering die me nog steeds ontroert, wil ik u niet onthouden. Dankzij Gerd Segers had ik het voorrecht om vlakbij deze onbeschrijflijke mooie ontmoeting te staan: de omarming en het gesprek van Breyten Breytenbach en de stokoude Franse dichter Guillevic.

Zoals alle waarlijk groten in de literatuur schuwt Gerd Segers de drobná práce, de kleine arbeid niet, het werk dat op weinig publieke belangstelling, laat staan dankbaarheid kan rekenen en dat toch zo belangrijk is. Zo was hij voorzitter van de Antwerpse Middagen van de Poëzie, zo zetelde hij in de werkgroep buitenland van het Vlaams Fonds voor de Letteren en in de werkgroep voor aankopen van kunst van de Provincie Antwerpen. Maar zijn naam blijft toch voor alles verbonden met die onvergetelijke avonden en nachten van Poëzie in het Elzenveld en met zijn even onvergetelijke levenswerk, het tijdschrift Revolver.

Zeg nu zelf, kon het bestuur van PEN-Vlaanderen zijn tweejaarlijkse prijs niet toekennen aan Gerd Segers? U hebt de argumentatie gehoord, zij is onweerlegbaar.

Ik ben ervan overtuigd dat ook onze trouwe sponsor, Mevrouw Inge Geerdens en haar bedrijf CVWarehouse, die helaas vanavond zelf niet onder ons kan zijn, het daar helemaal mee eens is. Creativiteit, bestendig zoeken, bescheiden ambitie, laten we aannemen dat zoiets bestaat, het zijn eigenschappen die zij deelt met onze prijswinnaar. Terreinen verschillen, de roep verschilt niet.

Gerd Segers heeft een zachte, desondanks onmiskenbaar Antwerpse stem. Gerd Segers kent het geheim van de permanente glimlach, niet die van de reclame, mijn God, met tandpasta heeft dit niets te maken, nee, Gerd Segers heeft de glimlach van de Chinese wijsgeer Lao Tse, de oude man op de os. Ook dat was een dichter, en wat voor een. Ik hoop dat Gerd Segers die glimlach nog lang mag behouden.

Helaas, dames en heren, ik móét deze laudatio wel besluiten in mineur. Het is afgelopen met Revolver. Na 42 jaar. Het aller-, maar dan ook het allerlaatste nummer van het tijdschrift verschijnt deze maand. In de focus staat de Nederlandse dichter Van der Graft.

Revolver is het slachtoffer geworden van ons Ministerie van Financiën. En men begrijpe mij niet verkeerd, ik ga hier niet even goedkoop staan schelden op onze hoge belastingen. Ik, als kleine zelfstandige, ben een groot voorstander van hoge belastingen, omdat naar mijn mening de hedendaagse Europese beschaving zonder hoge belastingen ten onder gaat.

Maar hier gaat het, o paradox, om lagere belastingen. Ik bedoel, de roerende voorheffing van 15% op de auteursrechten. Die maatregel is natuurlijk voor ons, auteurs, bijzonder voordelig, maar hij doet heel wat literaire tijdschriften krommen onder de last van administratieve rompslomp. Vooral buitenlandse auteurs, ook Nederlanders, worden gedwongen formulieren in vier talen in te vullen en dan allerlei officiële stempels te halen, willen ze hun zuurverdiende centen ook echt ontvangen. Het tijdschrift Revolver heeft altijd geprobeerd Nederlandse en Vlaamse auteurs te behandelen op gelijke voet. Dat kan nu niet meer. Ik wil nou niet beginnen te zeuren over 1830 dat er beter nooit geweest was, natuurlijk was het er beter nooit geweest, maar het is toch moeilijk te begrijpen dat een wet die specifiek op auteurs is toegesneden elementaire gegevens als de eenheid van taal en literatuur negeert.

Het lijkt daarbij wel een trend te zijn, steeds meer overheidstaken die vroeger door ijverige ambtenaren stipt werden uitgevoerd, worden afgewenteld op de burger. Er zijn managers die willen dat iedereen zich zou gedragen als een manager. Er zijn blijkbaar belastingambtenaren die zouden willen dat iedere belastingplichtige zich gedraagt als een ambtenaar. Zou het niet billijk zijn van de inspecteur te eisen dat hij de boekhouding van de dichter niet mag controleren voor hij een volmaakt sonnet van eigen makelij heeft voorgelegd. Dat is toch geen onredelijke eis. We hebben al een president die haikoe's schrijft.

Ik vind het zonde en jammer, Gerd. Zou je niet eventueel kunnen overwegen om er misschien toch mee door te gaan? Wat je ook doet, ik wens je uit de grond van mijn hart geluk, want je hebt deze prijs meer dan verdiend. En nog vele poëtische jaren.

Geert van Istendael,

voorzitter PEN-Vlaanderen.

Flagey, Studio 2, Brussel, 09.XII.'09.

No comments: